What doesn’t kill you makes you stranger
Door Esther Plessers
Negen. Daar zit ik nu aan. Sinds ik de diagnose van genetische ziekte en de daarmee gepaard gaande knoerhoge kans op doodgaan heb gekregen, zit ik aan negen. ‘Negen ‘wat’?’, zal je je nu afvragen? Negen appels, zoals in een vraagstuk op de lagere school? Negen kleedjes? Negen cavia’s? Negen glazen wijn?
Mannen. Negen mannen.
Sinds ik weet dat ik naar alle waarschijnlijkheid niet echt oud ga worden, helt mijn drang naar intensiteit over naar iets waaraan ik voorheen niet zo’n nood had. Gezien worden, begeerd worden, naar verlangd worden. Ertoe doen. Belangrijk zijn. De touwtjes in handen hebben. Eens kijken wie ik kan krijgen. Eigenlijk best raar, dat het mes me letterlijk op de keel blijkt te moeten hebben staan, eer ik mezelf durf toestaan aan het oermenselijk spelletje van verlangen, aantrekken en afstoten, flirten mee te doen.
Nummer 1 leerde ik kennen via Bumble. Hij was een prof in de AI en klassiek knap. Een paar jaar jonger, dat ook. Schijn bedriegt – zoals het vaker doet – want dat prof zijn in de AI bleek nogal mee te vallen. Hij gaf er een paar lessen in als gastdocent. De rest van zijn tijd spendeerde hij namelijk met het in- en uitvliegen van het plaatselijk psychiatrisch centrum. De resem pillen die daar op tafel lagen uitgestald, waren genoeg om een half leger mee te bevoorraden. Als ik ooit een gecompliceerde overdenker heb ontmoet, dan was hij het wel. Zelfverklaard hoogbegaafd. Vader wou hem niet, moeder gestorven op 4-jarige leeftijd in zijn bijzijn, opgevoed door beschermende grootouders. Recent gedaan met zijn vriendin, die hem voor de zesde keer had gedumpt. Hij wou kinderen met haar, zij zag dat omgekeerd blijkbaar toch niet zo zitten. Zijn type was speciaal: hij viel op dikke dames. Het type waarmee je hem eigenlijk vooral niet associeert, gezien zijn klassieke looks. Het werd al snel nog specialer: hij wou gedomineerd worden. Mijn huis komen kuisen in zo’n kuisvrouwenpakske (nog even overwogen, wegens geen zin om het zelf te doen), vernederd worden, slaaf zijn. Ten dienste staan van de vrouw. Extreem vastklampend ook, bleef maar voiceberichten sturen en mij zijn ‘nieuwe beste vriendin’ noemen. Probeerde me ook de hele tijd te analyseren, als zelfverklaard psycholoog à l’improviste. Luisterde verder voor geen meter, maar wou vooral zelf veel babbelen.
Nummer 2 was een Limburgse Italiaan die me opeens uit het niets toevoegde op facebook. Vol met tattoos, zat in verschillende bands, heel erg schattig gezicht. We bleken elkaar al op instagram te volgen, maar kenden elkaar niet in het echte leven. Hij heeft 1 avond Italiaans voor me gekookt, bij mij thuis. Toen ik vertelde over mijn ziekte, begon hij in het Italiaans te bidden en maakte hij kruistekens op m’n hoofd. Om daarna niet goed van me af te kunnen blijven. Het werd hitsig, maar hij was heel erg lief, al bij al.
Nummer 3 is diegene waarom ik het meeste geef en waar ik me ook het meest voor schaam. Dit is een situatie die ik véél te ver heb laten komen. Wie had er ooit kunnen denken dat ik een 22-jarige geschiedenisstudent na meer dan een half jaar nog zou zien? Het is nu te laat om te zeggen dat ik eigenlijk niet single ben. Mijn hart breekt nu al bij de gedachte dat dit ooit fout gaat aflopen. Hij heeft enorm veel geduld gehad, gekookt, mijn lievelingsliedjes op gitaar gespeeld, een zoektocht georganiseerd op zijn kot. We zijn al een weekendje weg geweest en ik ben 8 keer klaar gekomen. Het voelt bevrijdend aan om bij hem mijn seksuele remmingen los te laten.
Nummer 4 is een advocaat. Met een gezin, twee kinderen. Hij bedriegt zijn vrouw aan de lopende band en heeft er net als ik veel te weinig scrupules rond. Pusherig, interessant, intens, maar duidelijk ook heel erg hard gewend zijn goestingske te krijgen. Sowieso een dikke crybaby als dat niet het geval is. Eerste keer mee afgesproken om middernacht op een pleintje nabij om te kussen.
Bij nummer 5 had ik bijna een hartverzakking. Ik swipete hem naar rechts op Tinder, omdat ik moest lachen om zijn tekstje. (‘Rooksters en schminkpoppen, gelieve zich te onthouden’). De mop was dat zijn eigen looks absoluut van het genre waren dat wél op Barbies met nepwimpers en glitternagels zou vallen. Breed, gespierd, beetje louche kop, politie-inspecteur. Hij begon het gesprek, dat al snel werd overgeheveld naar instagram. Daar bleek hij mij met zekerheid te herkennen, ik hem niet, in eerste instantie. Hij had me al drie keer met mijn vriend gezien in de wellness tien minuten verderop. Hij vroeg om uitleg, mijn hart klopte als een zot in m’n keel. Vertelde hem alles. Diezelfde avond lag hij in mijn zetel. De dag erna bleef hij maar dickpics sturen en hetzelfde genre foto’s terug verwachten. Wel een absoluut goddelijk lijf. Had nooit gedacht hem te kunnen krijgen.
Met nummer 6 bevond ik me dan weer in andere atmosferen: ook hij was geen vrijgezel. In zijn relatie was er nog nauwelijks intimiteit, dus had hij zichzelf toestemming gegeven om elders daarnaar op zoek te gaan. Ingenieur bij Imec. Een man van weinig woorden in real life, maar wel nog onderhoudend op instagram. Toen hij me kuste in m’n nek en over m’n kont wreef, voelde ik tintelingen zoals nog nooit ervoor.
Ook bij nummer 7 blijven we in de ingenieurssferen: aerospace engineering, in dit geval. Had een lange relatie achter de rug – waarin hij zelfs ging kangoeroewonen mijn zijn schoonouders, de zot- en was druk aan het experimenteren met polyamorie. Van Roeselare, maar vrij goed verstaanbaar.
Nummer 8 kan ik eigenlijk alleen maar classificeren onder de noemer ‘enorm fout op het eerste zicht’. Na een zaterdagavond weg met vriendinnen, spraken we af in een straat in Leuven. Hij met de auto, ik op de fiets. Hij was van Marokkaanse origine, maakte iets te veel schrijffouten (iets waar ik normaal gezien op afknap), en had vrij duidelijk ADHD. Toen ik aankwam, bleek hij in een witte patserwagen te rijden, waar nauwelijks twee man in kan, en die voorzien was van geblindeerde ruiten. Uiteraard kon ook het heuptasje – sowieso nep, zijdelings over de schouders gedrapeerd – niet ontbreken. Goeie carrure, veel armspieren. Al bij al lief. De parking van de Aldi gaat nooit meer hetzelfde zijn.
Nummer 9: een laborant van het UZ waar ik in behandeling ben. 25 jaar oud. Vrolijke, spontane gast met een heerlijke smile. Gekust en geknuffeld op een bankje, maar vooral heel erg hard gelachen.
Inmiddels ook aan nummertje 10 geraakt: S, iemand die voor de VRT werkt en op nauwelijks een steenworp afstand woont. Donker haar, baard, mooie tanden. Op zoek naar seks via Feeld, vriendelijk, maar verder weinig ‘raar’. Ik miste een hoek af, een echte vonk, een duidelijke persoonlijkheid. Elkaar bekropen op een bankje in het nabije park, waar ik ook al een meeting had met de advocaat.
Esther Plessers